Ruimte voor de orchidee in Lampenbroek
Bij orchideeën denken veel mensen aan verre, zonnige landen. Maar in het Gelderse natuurgebied Lampenbroek groeien de bloemen in het wild. Om de orchidee en de overige natuur meer ruimte te geven, wordt het gebied opnieuw ingericht.
De regen tikt zachtjes tegen de ruiten van de woonboerderij van Bé en José Hofenk. “Een aantal jaar geleden was dit nog de deel, waar de koeien stonden. Daar zaten de staldeuren”, vertelt José, gebarend naar wat nu hoge, boogvormige ramen zijn. Ze loopt terug naar de warmverlichte keuken, waar haar man Bé aan tafel zit met André van Uum, omgevingsmanager van het waterschap. Ze bekijken samen een grote kaart van natuurgebied Lampenbroek. “Al 20 jaar geleden bestempelde de provincie dit gebied als belangrijk”, vertelt André. Hij tikt op het midden van de kaart.
Hier zijn blauwgraslanden te vinden met orchideeënvelden. Dat is heel zeldzaam in Nederland, dus die natuur moeten we behouden.

Andre van Uum, omgevingsmanager van het waterschap
Bé en José Hofenk
"Dit gebied is eindelijk een pareltje"
Henk Veldhuizen, heemraad Waterschap Vallei en Veluwe
Als waterschap willen we natuurlijk dat het watersysteem op orde is. Daarbij houden we rekening met de belangen van boer en natuur. Beiden moeten gehoord worden. Samen met de bewoners van het gebied hebben in 2022 een definitieve schets voor Lampenbroek gerealiseerd. Nu werken we aan een definitief ontwerp, samen met de provincie Gelderland en Natuurmonumenten. Zo werken we stap voor stap en in goed overleg met de omgeving aan een nieuwe inrichting van Lampenbroek.

Schone kwel
Toen de provincie het gebied als belangrijk aanwees, lag de focus in Lampenbroek nog niet op de natuur. “Het gebied was tijdens de ruilverkaveling ingericht voor agrarisch gebruik. Er liepen koeien, er waren diepe sloten uitgegraven en grond was gedraineerd”, legt André uit. “Om de natuur hier uit te breiden, wilde de provincie Gelderland het gebied ontwikkelen. Maar er waren veel boeren werkzaam, dus de provincie wilde wachten tot de meesten van hen met pensioen gingen.” Vijf jaar geleden, in 2018, sloot de provincie een samenwerkingsovereenkomst met Waterschap Vallei en Veluwe. “ Wij hebben er ook belang bij dat de natuur hier wordt uitgebreid. Er komt in dit gebied veel kwelwater boven de grond. Dat stroomt vanaf de Veluwe hierheen en stuit in Lampenbroek op een zandrug. Het is heel mooie, schone kwel. Maar het land in Lampenbroek is gedraineerd om te gebruiken als landbouwgrond. Daardoor komt er niet genoeg kwel omhoog voor het natuurgebied. Om de natuur de ruimte te geven, moeten de sloten worden verondiept en de fosfaat houdende bovengrond afgegraven. Zo komt het kwel in de wortelzone van de natuur terecht.”
André wijst naar een grijs blokje op de kaart. Het is de woonboerderij van de Hofenks, waar ze decennia lang hun agrarische bedrijf hadden “Dit gebied had eigenlijk de minst geschikte landbouwgrond van de regio”, zegt Bé. “Eén regenbui en je hele land was kapot. Dan zakten de pinken weg in de modder. Voor landbouw was het dus lastig, want de kweldruk was te hoog. Het was al een verademing dat er een beek langs Lampenbroek stroomt.” Hij wijst naar de bovenkant van de kaart, waar een dikke blauwe lijn de Voorsterbeek weergeeft.
Toen die werd gegraven, werd er nog niet gedacht aan natuur. De beek was puur bedoeld om water af te voeren, om landbouw mogelijk te maken.” André vult aan: “We kwamen er pas later achter dat dit gebied eigenlijk een pareltje is. Het is een gebied met veel potentie voor natte natuur, omdat de kwelstroom tot aan Lampenbroek niet wordt onderbroken.

Geen bombarie
Als trekker van het project klopte de omgevingsmanager van het waterschap in 2018 samen met Natuurmonumenten en de provincie voor het eerst bij boeren in het gebied aan. “We hebben in grote lijnen uitgelegd wat de plannen zijn, maar ook gevraagd hoe zij hun toekomst zagen. Sommige agrariërs gaven aan dat we eerder waren dan gedacht. Ze hadden verwacht dat ze nog 5 jaar door konden werken”, herinnert André zich. “Anderen wilden gelijk met ons in gesprek over de verkoop van hun grond en het anders inrichten ervan.” De Hofenks namen de tijd om erover na te denken. Bé: “We hadden een plan om te stoppen en wisten al in 2002 dat de provincie deze grond wilde opkopen. Onze zoon en dochter wilden het bedrijf niet overnemen, dus er was geen opvolging. Door onze grond te verkopen, zouden we hier kunnen blijven wonen. Het ging alleen wat sneller dan verwacht. Ik wilde eerst nog niet verkopen, maar toen de buren hun grond verkochten, zijn we toch mee gegaan.” Dat heeft volgens hem ook te maken met de samenwerking met het waterschap. “Als je hier met veel bombarie binnenkomt en zegt: zo gaan we het doen… Dat werkt niet. Mensen hebben de tijd nodig om over dit soort dingen na te denken. Wat mij betreft is het een uitzonderlijk goede samenwerking. Er wordt naar ons geluisterd en het is duidelijk een gesprek.”
André ziet de samenwerking met de boeren als de kracht van het project.
We maken er maatwerk van, want het gaat wel om het leven dat mensen hebben opgebouwd. Ze moeten hun zaken netjes kunnen afronden. We hebben informatieavonden gehouden en een klankbordgroep opgericht, waar Bé ook deel van uitmaakt. Als waterschap hebben we altijd gezegd: wij beslissen, samen met de provincie en Natuurmonumenten, over de inrichting, maar we luisteren naar jullie advies. Je moet hier niet met de botte bijl door het gebied in. Het is veel beter om het in harmonie te doen. De agrariërs hebben dit landschap gebouwd, zij hebben ontzettend veel gebiedskennis. Daar moet je als waterschap respect voor hebben.