Vraag en antwoord schetsontwerp (WaardeVOL Brummen)
Maatregelen
Het Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is komen te vervallen, maar de PAS-maatregelen maakten al onderdeel uit van het pakket maatregelen voor de bescherming van Natura 2000 gebieden en blijven dus onverminderd van kracht. Om kwetsbare natuur hier te beschermen kunt u denken aan het aanleggen van bufferzones (nieuwe natuur), opzetten van grondwaterpeil door dempen en verondiepen van sloten en aanleggen van slenken.
Dat ligt eraan. Als er een natuurlijke laagte is, hoeft er niet afgegraven te worden. Dus het is afhankelijk van de situatie.
Hydrologie natuur
Het klopt inderdaad bestaande bomen last kunnen ondervinden van een verhoging van de grondwaterstand. Met de verhoging van de grondwaterstand kan het zijn dat de wortels van de boom geen zuurstof meer kunnen opnemen. Als de verhoging van de grondwaterstand abrupt wordt doorgevoerd en niet kan uitzakken, dan kan een boom zich niet aanpassen aan de nieuwe situatie. Het kan dus voorkomen dat er bomen omvallen door een veranderende grondwaterstand. Daar waar waardevolle bomen voorkomen zal dus gekeken moeten worden hoe hier mee om te gaan. Dit betreft maatwerk en vraagt mogelijk om aanpassing op enkele specifieke locaties. Op veel plaatsen is de grondwaterstijging marginaal waardoor we geen negatief effect op bestaande natuur verwachten. Sterker nog, we kampen nu al met verdroging. De verwachting is dat door klimaatverandering de grondwaterstand komende decennia ook nog verder gaan dalen. Dus om op de toekomst te anticiperen moeten er nu al maatregelen genomen worden.
Natuur
Op de kaart staat een indicatie waar bos of grasland kan komen en of dat vochtige of droge varianten zijn. Tegelijkertijd is dat nog niet in beton gegoten. We kunnen nog kijken wat het precies gaat worden. Het spreekt natuurlijk wel voor zich dat als ergens bos wordt aangegeven, dat dat uiteindelijk een hoge en dichte vegetatie kan worden. Als ergens graslanden gedacht zijn, blijft dat vrij open en laag. We kunnen nog in gesprek gaan over wat ergens passend en geschikt is. Het belang van het uitzicht speelt een rol, maar ook het belang van de mogelijk te ontwikkelen natuurwaarden telt mee. We moeten een afweging maken van wat precies waar komt.
We willen laanbeplanting verbeteren en versterken. Wij gaan daarbij wel over de inrichting en uitvoering van de maatregelen maar we gaan geen aandacht besteden aan beheer en onderhoud van bestaande beplanting.
Ja, er is nieuwe natuur aangegeven op een aantal plekken maar als zich op andere plekken kansen voordoen, benutten we die graag. Voorwaarde is natuurlijk wel, dat het inderdaad een locatie is waar zich waardevolle natuur kan ontwikkelen. Als het een plek is waar weinig natuurwaarden te verwachten zijn, is het ook minder aantrekkelijk zo'n plek aan te wijzen voor nieuwe natuur. We willen zeker bekijken wat de mogelijkheden als zich nieuwe kansen voordoen.
Als we hier niet goed over nadenken, kunnen we inderdaad een muggenprobleem verwachten. Iedereen weet dat muggen graag in ondiep, stilstaand water leven dus zullen we in de plannen opletten dat daar niet al te veel van wordt gecreëerd. We kunnen niet beloven dat we het helemaal niet creëren. Wat we ook zullen doen is zorgen, dat de muggen zoveel mogelijk bij die poelen blijven. We weten dat muggen helemaal niet zo ver vliegen en vooral niet graag over een open veld vliegen. Als wij zorgen dat er een open stuk is tussen bijvoorbeeld huizen en ondiepe poelen, voorkomen we al een groot deel van de overlast. We denken dus goed na hoe we, met vaak eenvoudige maatregelen, de muggenoverlast zo min mogelijk vergroten.
Er is op 10 locaties in het projectgebied muggenonderzoek gedaan waardoor we weten welke soorten er nu voorkomen. Van die kennis gaan we gebruikmaken. Ook landelijk is er veel kennis opgedaan over hoe je overlast van muggen kunt beperken. Denk aan voorkomen van 'vliegroutes' tussen poelen en bebouwing. Zie ook het antwoord op vraag 26.
Zeker, wij zijn ons bewust van de risico’s van verspreiding van woekerende exoten zoals de Japanse duizendknoop. Dit geldt niet alleen voor nieuwe natuur maar voor alle grondverzet werken is dit risico aanwezig. Het werken met schone machines en het eisen van een verklaring van schone grond is een actie om verspreiding tegen te gaan.
In Nederland zijn intussen inderdaad op vele plekken landbouwgronden omgezet naar natuur. Kennis van de bodem en de hydrologie zorgen ervoor dat we inmiddels redelijk kunnen voorspellen wat voor type vegetatie zich na inrichting zal ontwikkelen, in combinatie met de keuze voor inrichtingsmaatregelen en het beheer na inrichting. In veel gevallen duurt het wel 5-10 jaar, en bij bossen nog veel langer, voordat er een stabiele situatie is ontstaan.
Proces
Nee, dat is niet zo. We vinden dat we wel bij de randvoorwaarden moeten vermelden dat het kán voorkomen dat je binnen de grenzen van Natura 2000 maatregelen moet treffen die negatief effect hebben buiten het gebied. We zullen er dan alles aan doen om die effecten te compenseren. In de meeste gevallen is dat ook te doen. Er zit wel de druk achter dat we vinden dat die maatregelen in Natura 2000 gebied erg belangrijk zijn en in principe ook moeten worden uitgevoerd. Als iemand dan echt nergens aan wil meewerken, zou dat uiteindelijk kunnen leiden tot onvrijwillige vernatting. Dat is in heel Gelderland tot nu toe maar een paar keer voorgekomen. Maar het is een stok achter de deur, om ook in deze gevallen tot een oplossing, een compromis te komen. Het geeft ook de verplichting om samen serieus naar oplossingen te zoeken. En in de meeste gevallen kunnen we die ook samen vinden.
De inbreng vanuit de belanghebbenden in het gebied is op verschillende momenten en plekken geleverd. Soms aan de keukentafel in gesprekken bij de landbouwers maar ook bewoners hebben individuele gesprekken gehad en natuurlijk is er heel veel inbreng geweest tijdens de tafelgesprekken op de bewonersavonden. Wij hebben de inbreng, van wie dan ook, nergens gekoppeld (gelabeld) aan personen en vermeld in ons schetsontwerp. Natuurmonumenten is onderdeel van het gebied en voor hen geldt dan ook geen uitzondering.
Tegelijkertijd is Natuurmonumenten natuurlijk de grootste grondeigenaar in ons projectgebied. Zij zijn de terreinbeheerder voor de Natura 2000 gebieden en ook de beoogde beheerder van een groot deel van de nieuwe natuur.
Maatregelen in en voor de Natura 2000 gebieden zijn vastgelegd in het Beheerplan Natura 2000 Landgoederen Brummen. Dit plan heeft in 2015 een volledige inspraakprocedure doorlopen en is begin 2016 vastgesteld. Wanneer deze maatregelen tot gevolg hebben dat buiten de begrenzing van de Natura 2000 gebieden een ongewenste peilstijging optreedt dan kunnen wij deze ongewenste stijging opheffen door het treffen van lokale maatregelen. Deze maatregelen werken we uit in samenspraak met de eigenaar. Als hiervoor echter geen medewerking wordt verleend door de betrokken eigenaar, kan dit in uitzonderingsgevallen leiden tot onvrijwillig vernatten. De eigenaar kan in een dergelijk geval beroep doen op de vernattingsschade regeling. Een onafhankelijke commissie bepaalt dan een schadevergoeding (zie ook het antwoord op vraag 30).
Gaan de conflicten tussen belangen niet over onvrijwillig vernatten, dan kunnen we niets afdwingen en zullen we altijd in goed overleg tot een oplossing moeten komen.
We begrijpen de verwarring. Het bestuur gaat niet in detail de maatregelen in het schetsontwerp beoordelen en vaststellen. Dat doet afbreuk aan ons gebiedsproces. Het bestuur gaat over de doelen, de hoofdlijnen, het te doorlopen proces en zij moeten ook geld beschikbaar stellen om dit schetsontwerp te kunnen uitvoeren.
Wij zien het schetsontwerp als het resultaat van 2 jaar samenwerking met alle belanghebbenden in het projectgebied. Maar wij kunnen ook niet uitsluiten dat een individuele bewoner het niet eens is met onderdelen van het schetsontwerp. In het vervolg tijdens de planuitwerking hebben wij daarvoor ook nog alle ruimte om daar over met elkaar van gedachte te wisselen.
Beheer
Het waterschap is ermee bezig om het beleid aan te passen. Juist in dit soort gebieden waar het vasthouden van water belangrijk is, gaan ze de verplichting opheffen om een watergang altijd schoon en gemaaid te hebben. Ook het onderhoud wordt dan meer gericht op water vasthouden dan op water afvoeren. Het is geen onderdeel van ons project, maar vanuit beheer wordt deze discussie wel gevoerd.
Iedere partij die maatregelen neemt, en hiervoor betaalt, is aan zichzelf verplicht om goed beheer en onderhoud te plegen. Als binnen ons project een partij iets aanlegt wat vervolgens wordt overgedragen aan een andere partij, dan maken we bij de overdracht afspraken over beheer en onderhoud.
In de Oostelijke Spoorsloot staat, net ten noorden van de kruising met de Rhienderense Beek, een stuw waarover het water stroomt naar de Oekense Beek om onder andere de benedenloop van de Rhienderense Beek te ontlasten. De Oostelijke Spoorsloot ontlast dus de benedenloop van de Rhienderense Beek maar verdeelt tevens het water, hogerop in het gebied over een bredere zone. Richting de IJssel dalen de peilen in droge tijd in de Zuidelijke IJsselvallei sowieso door wegzijging en vallen watergangen droog. Door het water in noordelijke richting te leiden blijft het voor een groter gebied behouden en komt het in de Oekense Beek. Het peil in de Oekense Beek wordt op een gegeven moment ook lager dan streefpeil. Met de aanvoer wordt het waterpeil bij stuw Helbergen, vlak voor gemaal Cortenoever nog een beetje op niveau gehouden. Met de huidige waterverdeling wordt beoogd in een groter gebied de wegzijging te kunnen compenseren. We denken dus met de huidige verdeling het beschikbare water zo goed mogelijk te benutten.
Bodem
Zonder nader bodemonderzoek kan hier op voorhand niet nu al een passend antwoord gegeven worden. Een goede perceelinrichting is van verschillende factoren afhankelijk, bijvoorbeeld, bodemsoort, bodemopbouw, bodemsamenstelling, ligging perceel (in bolling of afwaterend), grondwater etc. Indien door ons toedoen de situatie bij u dreigt te verslechteren, gaan we met u in gesprek om een passende oplossing te vinden. Ons uitgangspunt is geen verslechtering.
Door middel van grondboringen kunnen we onderzoeken of er storende lagen aanwezig zijn. Als dit een oorzaak is van water op het perceel in natte periodes, dan zijn dat terreinspecifieke omstandigheden waar de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk voor is. In geval van vernatting door onze maatregelen, denken we graag mee en zoeken we samen naar een oplossing.
Hydrologie
Deze kaart laat zien welke maatregelen je kan nemen om zo veel mogelijk water in het gebied vast te houden. Het uitschakelen van buisdrainage betekent dat de drainage die nu voorkomt in het perceel wordt verwijderd of onklaar gemaakt wordt. De detailuitwerking en afstemming met eigenaren zal nog moeten plaats vinden.
Dit betreft in hoofdzaak een omleiding van het landbouwwater wat vanwege de uitspoeling van nutriënten niet gewenst is in natuurgebieden. Tevens is het daarmee mogelijk om met de omleiding de waterstanden voor het landbouwgebied beter te reguleren. De omleiding langs de Vosstraat biedt als bijkomend voordeel een goede ontwatering voor wegen en woningen langs de Vosstraat. Dat betekent dat er meer maatwerk geleverd kan worden om de gewenste ontwateringsdieptes te realiseren. Dat neemt echter niet weg dat er geen water kan worden vastgehouden. Om effectief water vast te houden zijn inderdaad grote oppervlaktes nodig.
Bij een omleiding langs de Vosstraat is inderdaad geen ruimte voor een natuurlijke inrichting. Maar juist door deze omleiding kan dat bij de rest van de Oekense Beek wel.
Wij streven ernaar ook in de winter zoveel mogelijk water vast te houden. Dit geldt ook voor landbouwwater buiten het natuurgebied. Daarnaast is er in het kader van dit project een subsidieregeling om voor circa 75% tegen kosten een stuw te laten plaatsen in de perceelsloten om langer water vast te houden. Als u interesse heeft kunt u zich aanmelden via het reactieformulier op de website.
In natte perioden kan extra water worden afgevoerd via het aanwezige watersysteem.
De hoofdfunctie van de Rhienderense Beek, als afvoer van overtollig (grond)water, zal blijven bestaan. De maatregelen die in het schetsontwerp zijn opgenomen zijn doorgerekend om te bepalen wat de effecten daarvan zijn. Deze verandering van de grondwaterstand is getoetst op de benodigde ontwateringsniveau voor bewoning en landbouw. Met de aanpassingen van het profiel blijft het noodzakelijk dat er voldoende (grond)water kan worden afgevoerd. Nadat de maatregelen zijn uitgevoerd zal er nauwlettend in de gaten worden gehouden hoe de grondwaterstand doet wat we verwachten met het reeds aangelegde monitoringsnetwerk.
Je wilt niet leven in een te natte tuin. Daar hebben we ook oog voor. Hetzelfde geldt voor de landbouw: ook voor hen is een hoge grondwaterstand zeker in het voorjaar niet gewenst. We hebben 'droge voeten' als uitgangspunt genomen omdat dit punt van wateroverlast bij woningen twee jaar geleden een breekpunt leek te zijn. Men veronderstelde dat het gebied een soort moeras zou worden. Daarom hebben we nu extra naar de woningen gekeken. Maar het uitgangspunt geldt voor alle belangen. We willen een optimale waterbeheersing voor alle belangen.
Antwoord: Het is niet de bedoeling dat het einde van de natuurlijke beek op verschillende kaarten op verschillende plekken ligt. Wat tegelijkertijd wel zo is, is dat we een zoekgebied hebben aangegeven van waar we de beek willen dempen of laten meanderen. Het ligt nog niet exact vast tot waar precies we wat gaan doen. Op een bepaalde plek wordt de slenk weer een beek. Het eerstvolgende stuk willen we de beek een natuurlijker, meaderend karakter geven, dan volgt er nog een verondiept stuk maar op een bepaald moment, bij het einde van ons plangebied, is ook daarvoor geen mogelijkheid meer en behoudt de beek zijn huidige vorm.
Vanuit de landbouw is er inderdaad een aantal mensen geweest dat vindt dat je het peil in de Oekense beek prima kunt regelen met meer stuwen. Maar er zijn ook veel mensen die hebben aangegeven dat ze graag een natuurlijker systeem wilden, meer een slenk of slingerende beek. Alles wat bediend moet worden, is niet direct natuurlijk. Je kunt stuwen vervangen door aanpassingen in de watergang. Tegenwoordig kunnen we met onze modellen goed voorspellen wat er gebeurt met de afvoer en hoeven we niet bang te zijn dat een andere inrichting niet blijkt te functioneren. Daarom durven we te kiezen voor meer natuurlijke beken. Ze hebben ook andere voordelen, qua natuurwaarden. Het zijn ook verbindingen in het landschap. Een ondiepe oever is een geweldige plek voor allerlei planten en dieren. Het biedt dus veel meer dan wanneer je een strakke goot hebt met stuwen, die bovendien minder goed in dit gebied past.
We hebben dat niet overwogen. We zien dat de maatregelen die we nu voorstellen, voldoende zijn om heel veel herstel van de natuur tot stand te brengen. Op deze manier kunnen we veel verdroging voorkomen. Daarom hebben we geen aanvullende maatregelen overwogen om nog meer water vast te houden.
Antwoord: Deze plannen zijn voor de langere termijn. De stuwen, onder andere in de Oekense beek, hebben we dit jaar voldoende hersteld om ze weer te kunnen gebruiken. Dit voorjaar hebben ze 80 centimeter hoger gestaan dan in voorgaande jaren en dat draagt direct bij aan de watervoorraad in het gebied. Voor nu is dat mooi, maar het heeft de voorkeur om met natuurlijke middelen het peil en het water te beheren. Dus niet met een systeem dat je altijd moet aansturen, maar met slingers in de beek en ondiepe watergangen en dergelijke.
We hebben dat dit jaar al beter gedaan. We kunnen echter nog meer doen in het bestaande systeem om water vast te houden. Daar moeten we alert op zijn en samen met de beheerders in het gebied de mogelijkheden benutten. We hoeven niet te wachten tot alle maatregelen uit het schetsontwerp uitgevoerd zijn.
Er zitten her en der in het gebied 'slecht doorlatende lagen' in de grond waar het water op kan blijven staan. Zeker na piekbuien kan het dan een tijdje duren voordat het water in de bodem wegzakt. Het is lastig hier altijd rekening mee te houden omdat we niet altijd precies weten waar die lagen zitten - soms is dat ook heel lokaal. We kunnen wel sturen aan de grondwaterstand maar we kunnen weinig doen aan het effect van die slecht doorlatende lagen. We zullen overigens in de buurt van een woning geen extra water vasthouden. Dat gaan we vooral in natuurgebied doen. Dus ze hoeven niet bang te zijn voor effecten daarvan vlak bij huis.
We takken het water vanaf de Hallse Hooilanden af voordat het natuurgebied in gaat. Daar leiden we het om naar de Vosstraat dus komt er geen landbouwwater in het te dempen deel van de Oekense beek en ook niet in het nieuwe gedeelte, de nieuwe slenk.
Je kunt een samengestelde drainage maken, wat wil zeggen dat je de drainage niet direct aansluit op een sloot maar dat die in een put uitkomt. Daar kun je dan een pompje in zetten waarmee je het peil tot op een lager niveau dan het lokale peil kunt beheren. Dat kun je bijvoorbeeld ook doen met een ringdrainage rondom een woning. Het is geen duurzame oplossing en daarom zijn we hier niet direct voorstander van. Dus je kunt drainage ook gebruiken als oplossing voor wanneer het te nat wordt op landbouwpercelen. Dan kun je heel ondiep draineren zodat je toch voldoende ontwateringsdiepte houdt maar op een ander slootpeil niveau. De bewerkingsmogelijkheden blijven dan behouden.
Er zijn geen effecten te verwachten. De verontreiniging bij het voormalige HBU-terrein zit op een diepte van 12-14 meter in de grond. De maatregelen uit dit concept schetsontwerp beïnvloeden alleen het ondiepe grondwater en hebben geen effect op het grondwater op grotere diepte.
We kunnen garanderen dat de situatie niet slechter wordt. Mocht er een maatregel aan de beek uitstralingseffect hebben tot bij de woning, dan kunnen we daar lokaal maatregelen treffen. Door bijvoorbeeld de bermsloot aan te passen of een drainage aan te leggen, kunnen we dat compenseren. En zo kunnen we garanderen dat het niet natter wordt.
In eerdere bewonersbijeenkomsten hebben we verteld dat we goed kijken naar de woningen en de grondwaterpeilen die daar ontstaan. We hebben dat via het hydrologische model voor de huidige en toekomstige situatie berekend. We zagen eerst een heleboel woningen met effecten. Toen zijn we gaan inmeten hoe hoog die woningen liggen. We hebben met het model de effecten berekend aan de hand van de gegevens van het maaiveld. In de praktijk blijken huizen vaak toch een stukje hoger te liggen. We hebben ook een enquête gehouden onder de mensen. Daar komen ook woningen uit die bij ons niet in beeld waren maar die wel in de huidige situatie al last hebben van hoog grondwaterpeil. In de volgende fase gaan we verder uitzoeken hoe dat komt. Dat hoeft niet altijd aan het grondwater te liggen. Er zijn ook andere oorzaken mogelijk voor vochtproblemen. We gaan daar in de volgende fase naar kijken en we zijn er op gespitst om negatieve effecten te voorkómen.
Voor woningen/bebouwing is het van belang dat het grondwaterpeil niet hoger komt dan 70 centimeter onder het vloerpeil van de woning. Als door een maatregel het grondwaterpeil stijgt boven de genoemde grenswaarde van 70 centimeter zullen wij maatregelen treffen om de stijging ter plekke van de woning te beperken tot de genoemde 70 centimeter.