Maaien
Het waterschap beheert 2300 kilometer aan watergangen. We moeten watergangen (sloten, beken, vaarten en kanalen) maaien om te zorgen voor een goede, op het gebied afgestemde, af- en aanvoer van water. Daarnaast maaien we de waterkeringen (dijken) zodat de grasmat in goede staat blijft. Die moet tenslotte vaak zorgen dat de dijk blijft staan bij hoogwater.

Maaien van dijken
De afgelopen jaren hebben we als waterschap ingezet op het versterken van de dijken door te zorgen voor een goed doorwortelde grasmat. Nu de meeste dijkenbekleding hieraan voldoet is het maaibeheer van het waterschap sinds 2019 gericht op het vergroten van de biodiversiteit. Door de dijken en watergangen meer gefaseerd te maaien wil het waterschap nog beter bijdragen aan de ontwikkeling en instandhouding van flora en fauna. Bijvoorbeeld door te zorgen voor bloemrijke dijken waar insecten en vlinders van profiteren en het maaien in stroken. Een goede biodiversiteit is van groot belang voor ons gebied, maar veiligheid en stabiliteit van de dijk staat natuurlijk voorop.

Bloemdragend kruiden- en grassenmengsel
Na de verbetering en aanleg van de Eemdijken, de Grebbeliniedijk, de oude Zeedijken langs de Randmeren en de dijken van de Hoogwatergeul Veessen - Wapenveld zijn deze dijken ingezaaid met een bloemdragend kruiden- en grassenmengsel om in de toekomst een bloemrijke dijk te krijgen. De grasmat op deze dijken is nog steeds in ontwikkeling. Maaien is nodig om die grasmat sterk en gesloten te krijgen, zodat de dijk beschermd is tegen golven en stroming. Dit kan wel drie tot zes jaar duren. Helaas verdwijnen met het maaien eerst de bloemen. Als het gras straks goed geworteld is, wordt er minder vaak gemaaid en krijgen die kruidachtige bloemensoorten meer kans. We zijn dus steeds op zoek naar een maaibeleid dat zorgt voor een veilige én bloemrijke dijk.

Rekening houden met beschermde soorten
Het waterschap houdt bij het maaien van dijken en watergangen rekening met (beschermde) planten en dieren. We werken volgens een ecologisch werkprotocol. Dit is een praktische uitwerking van de gedragscode voor waterschappen die volgt uit de Wet natuurbescherming. Ook de maaimethoden zijn aangepast aan aanwezige beschermde soorten. Dit kan betekenen dat we de waterbodem gedeeltelijk maaien en taluds niet, of later of om de beurt. Meer maatwerk dus!
Met deze werkwijze
- Zorgen we voor een goede aan- en afvoer van water.
- Houden we water langer vast.
- Proberen we wateroverlast te voorkomen.
- Houden we rekening met (beschermde) planten en dieren.
- Verbeteren we de biodiversiteit.

Maaisel watergangen duurzaam en circulair
Het maaisel dat vrijkomt bij het maaien van de watergangen is meestal geschikt om toe te passen als bodemverbeteraar op landbouwpercelen. Het waterschap wil dit maaisel daarom beschikbaar stellen aan agrariërs om toe te passen in de kleine kringloop.
2.300 Kilometer watergangen maaien
Elk water in ons gebied heeft een andere status. Deze status (A, B of C) hangt af van de hoeveelheid water die de watergang afvoert. De belangrijkste wateren (A) onderhoudt het waterschap. In ons gebied onderhouden wij 2300 kilometer kanalen, beken en sloten, de zogenaamde A-watergangen. Daarvoor voeren we in het groeiseizoen, van juni tot en met november, maaiwerk uit. Voor goed waterbeheer is het van belang dat de bodem en de oevers van watergangen zo worden gemaaid, dat na regenval overtollig water goed wordt afgevoerd én het waterschap in droge perioden water kan (aanvoeren en) vasthouden. Voor de overige wateren (B of C) geldt dat de eigenaren van de aangrenzende grond verantwoordelijk zijn voor het onderhoud.

Risicogestuurd maaien
Dankzij de nieuwe werkwijze is het watersysteem beter bestand tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Per A-watergang wordt gekeken op welke wijze en met welke regelmaat er gemaaid moet worden. Het wel, niet of gedeeltelijk maaien van de watergangen is afhankelijk van het risico op wateroverlast of watertekort, daarom wordt dit ook wel ‘risicogestuurd maaien’ genoemd. Veel A-watergangen zijn straks gedeeltelijk of in verschillende fasen gemaaid.

Begroeiing laten staan of later maaien
In praktijk betekent de nieuwe werkwijze voor droogtegevoelige gebieden dat de begroeiing zoveel mogelijk behouden wordt, zodat het water wordt vastgehouden. Als het nodig is om de watergang zo lang mogelijk watervoerend te houden, kan het ook zijn dat er pas op een later moment wordt gemaaid. En bij watergangen met een verhoogde kans op wateroverlast, maaien we zodanig dat we overlast proberen te voorkomen. Aannemers die het maaiwerk voor het waterschap uitvoeren hebben de opdracht op deze wijze te werken.
Heb je vragen over deze activiteiten?
Neem dan contact op met ons: servicedesk@vallei-veluwe.nl
Mark Wesselink
beleidsadviseur beheer en onderhoud
Peter Boone
beleidsadviseur beheer en onderhoud